Succesfactor 4 bij Lean transities: stuur op het wat, niet op het hoe.
Lean is ontwikkeld in productieomgevingen. Organisaties die een grote hoeveelheid producten en diensten produceren. Middle management speelt hier een cruciale rol. Het gaat dan om managers die leiding geven aan operationele krachten. Vaak zijn ze zelf doorgegroeid uit het operationele werk. Mensen die opvielen in hun werk en promotie maakten. Hun valkuil is dat ze hun medewerkers nogal directief aansturen en vertellen hoe ze hun werk moeten doen.
Het risico daarop is dat medewerkers alleen maar de regels en werkinstructies volgen en niet meer zelf nadenken en hun verantwoordelijkheid nemen voor hun werk.
De geest van lean is de kunst van het loslaten. Niet voorschrijven hoe, maar sturen op het wat. Kaders stellen, sturen op doelen waardoor mensen in beweging komen.
Voorbeeld. Bij distributiecentrum van een klant kwam maar 50% van de bestellingen in éen keer goed op de juiste plek. Het werd besproken in het verantwoordelijke team en de manager liet hen vrij in de manier waarop ze de verbetering konden realiseren. Met elkaar bedachten ze een nieuwe werkwijze. Daarna steeg de kwaliteit naar 84%. Hoe mooie is dat het hun eigen oplossing was, dus er was maximale draagvlak. Ze werden eigenaar van het probleem en daarmee ook van de oplossing.
Lean vraagt niet om blauwe managers. Juist niet eigenlijk.